1. Een algemene aanduiding biedt het voordeel dat ze het vaakst beantwoordt aan uw oorspronkelijke wens, ook als de samenstelling van uw gezin verandert. De bepaling van de definitieve identiteit van de begunstigden gebeurt op het ogenblik van uw overlijden.
Een voorbeeld
U woont wettelijk samen en u onderschrijft een individuele levensverzekering. De begunstigde bij overlijden is uw wettelijk samenwonende partner. Later gaat u uit elkaar en u zet uw samenwoningscontract stop. U gaat daarna opnieuw samenwonen met iemand anders en maakt met deze persoon een nieuw contract op. U wil dat de begunstigde van het kapitaal bij uw overlijden uw nieuwe partner is (en niet uw ex). Met een algemene aanduiding (‘de echtgenoot/wettelijke samenwonende’) vormt dat geen enkel probleem. De identificatie van de begunstigde gebeurt immers op het moment van uw overlijden.
Het zal echter anders verlopen als u als begunstigde van uw levensverzekering uw eerste wettelijke samenwonende partner met naam en voornaam hebt aangeduid. Als u een nieuw samenwoningscontract opmaakt, moet u immers de begunstigde wijzigen. Anders zal het kapitaal
van uw verzekering aan uw eerste wettelijke samenwonende partner overgemaakt
worden.
Bovendien is het
belangrijk om dubbelzinnige begunstigingsclausules te vermijden. Dit is vaak
het geval voor "hybride" clausules, die zowel een algemene aanduiding
als een nominatieve aanduiding bevatten.
Een voorbeeld
“De kinderen van de verzekeringsnemer: Lowie en Charlotte”. Stel dat na de onderschrijving van het contract de verzekeringsnemer nog een derde kind krijgt, Arthur. Bij het overlijden van de verzekerde zou de bestaande begunstigingsclausule tot discussies kunnen leiden. Vermijd dubbelzinnige formuleringen om elk geschil te voorkomen en vraag altijd advies als u twijfelt.
2. Plaatsvervulling. In het successierecht is de plaatsvervulling van toepassing in het voordeel van de nakomelingen van:
- de kinderen van de overledene (de kleinkinderen);
- de broers en zussen van de overledene (de neven en nichten);
- de ooms en tantes van de overledene (de neven en nichten).
Dit mechanisme van plaatsvervulling is niet automatisch van toepassing in het domein van de levensverzekeringen. Plaatsvervulling gebeurt slechts in drie gevallen:
- Als de kinderen op een algemene manier aangeduid werden als begunstigde (en niet bij naam).
- Als dat uitdrukkelijk werd vermeld in de begunstigingsclausule (in geval van vooroverlijden van één van de begunstigden, komen zijn nakomelingen in zijn plaats door plaatsvervulling).
- Als het kapitaal terugkeert in de successie van de verzekeringsnemer.
Een voorbeeld
Roger heeft twee kinderen, Bart en Geert. Beide hebben twee kinderen. Roger heeft dus vier kleinkinderen. Hij heeft een levensverzekering afgesloten waarin hij zijn zonen heeft aangeduid als begunstigden bij overlijden. Hij heeft ervoor gekozen ze bij naam te noemen in de begunstigingsclausule. Jammer genoeg komt zijn zoon Bart in een auto-ongeval om het leven vóór hem. Bij overlijden van Roger krijgen de kinderen van Bart niets van de levensverzekering. Het volledige verzekeringsvoordeel gaat naar Geert, die uitdrukkelijk bij naam wordt vermeld in de begunstigingsclausule.
Als Roger gekozen had voor een algemene clausule (‘Mijn kinderen’), dan zou het voordeel van de verzekering anders zijn verdeeld. Zijn zoon Geert zou de helft van het verzekerde kapitaal hebben gekregen en de kinderen van Bart, die zijn plaats zouden vervullen, zouden de andere helft onder zich hebben verdeeld.
Dit toont aan hoe belangrijk het is om op het ogenblik van het afsluiten van de levensverzekering goed na te denken over de begunstigingsclausule. Temeer omdat de keuze van de begunstigingsclausule een manier is om een deel van zijn vermogen over te maken!